Avatar Wiki
Advertisement
Boek 2: Aarde in de Legende van Aang
<< Water (Het Moeras) Vuur >>
1 De Avatar Trance (201)
2 De Grot van Twee Geliefden (202)
3 Terug naar Omashu (203)
4 Het Moeras (204)
5 Avatardag (205)
6 De Blinde Bandiet (206)
7 Zuko Alleen (207)
8 De Jacht (208)
9 Bitterhard Werken (209)
10 De Bibliotheek (210)
11 De Woestijn (211)
12 De Slangenpas (212)
13 De Boor (213)
14 Stad van Muren en Geheimen (214)
15 Verhalen uit Ba Sing Se (215)
16 Appa's Verloren Dagen (216)
17 Het Laogai Meer (217)
18 De Aarde-koning (218)
19 De Goeroe (219)
20 De Tweesprong van het Lot (220)
   


Deze pagina is Onder Constructie Ik kan het verklaren, Majesteit. Dit is niets anders dan een... nieuwbouw project.

Deze pagina is Onder Constructie. Wegens staking van de bouwers is deze WIKI nog niet compleet. Mocht U relevante informatie hebben over Het Moeras binnen de legendes vul dit dan graag aan. De Engelstalige Avatar Wiki is completer, helaas zijn de verhalen in sommige details net iets anders.

Sokka ziet een lichtstraal met vreemde vormen
Sokka_Hallo?
Hue?
 
Hij draait zich om, weg van de ogenschijnlijk menselijke vorm.
Sokka_Dit komt gewoon door de lichtval, moerasgas. Ik ben vannacht op mijn hoofd gevallen. Ik wordt knettergek! 
Hij draait zich weer naar het schijnsel.
  Je je je hebt hebt me me beschermd schermd._Yue
Hij wrijft eens goed in zijn ogen.
En er is niets meer.
Hij wil weer verder gaan en loopt bijna tegen de verschijning aan.
Sokka_Whee!  





Het Moeras
Huu speelt met planten.
Informatie
BoekAarde
Hoofdstuk Nummer24 van de 61
Productie Code

Boek 2 Aarde
Hoofdstuk 4
204

Hoofdstuk Nummer van de 52
Productie Code

Fanon

Originele vertoon datum•14 april, 2006 (Engels)
Hoofdstukken Gids
← Vorige"Terug naar Omashu"
Volgende →"Avatardag"
Artikelen over dit Hoofdstuk (14)
Afbeelding gallerij dit Hoofdstuk (20)
Artikelen over Yue (2)
Afbeelding gallerij Yue (8)
{{{catalogi}}}
{{{catalogi}}}

Het Moeras is het vierde hoofdstuk van Boek 2: Aarde. De productie code is 204.

Kort[]

Aang wordt geroepen door het moeras, hier vinden onze vrienden een moerasmonster, krijgen visioenen en maken contact met moerasbewoners. Aang krijgt inzichten van Huu, die verlichting vond onder de Banjan Grove boom.

Samenvatting[]

Wanneer Aang, Katara en Sokka over een moeras vliegen worden ze door een tornado geraakt en worden ze van elkaar gesplitst. Op hun zoektocht naar elkaar zien ze beelden uit hun verleden, Katara ziet haar moeder, Kya, Sokka ziet Yue en Aang ziet ook zijn toekomstige aardstuur leer meester. Na elkaar teruggevonden te hebben ontmoeten ze een moerasmonster. Maar het blijkt een watermeester te zijn die het water in de planten stuurt. Iroh en Zuko zwerven bedelend door het aardrijk, Zuko vind een mooi zwaard.

Het Verhaal[]

Bedelaars[]

Een aardrijk dorpje omgeven door rijst terrassen in heuvelachtig gebied, twee rivieren komen hier samen. Langs een straatje zien we Iroh, Zuko en hun struisvogelpaard op matten tegen een muur zitten er lopen mensen met tassen en grote karren langs. Iroh vraagt aan een voorbijganger of deze een paar muntjes over heeft voor een paar vermoeide reizigers. De voorbijganger blijft staan en werpt enkele aardrijk muntjes in de hoed die Iroh als schaal voor zich houd. Zuko sputtert tegen Iroh dat hij dit een vernedering vindt, zij hebben immers koninklijk bloed en volgens hem horen die mensen hen maar te geven wat zij willen. Iroh zegt dat ze dat ook wel zullen doen, als je het maar netjes vraagt. Een dame loopt langs en Iroh vraagt met bibberende stem of zij nog wat kleingeld over heeft voor een hongerige oude man terwijl hij haar zielig aankijkt. De dame grabbelt in haar mouw en haalt er een muntje uit dat ze in de hoed werpt, medelijden tonend met een alstublieft. Iroh glundert naar het muntje en verteld dat dat muntje zeer wordt gewaardeerd, maar niet zoveel als haar lieve glimlach. De dame grinnikt ingehouden en vervolgt haar weg. Zuko zit zich te verbijten van schaamte om zijn nederige oom. Een man, die zijn zwaard op zijn rug draagt een puntige sik en puntige bakkebaarden heeft, komt langs en vraagt of zij ook een leuke act hebben in ruil voor, hij toont een munt in zijn hand, een goudstuk. Zuko reageert direct met de opmerking dat zij geen artiesten zijn. Iroh buigt dit om en vervolgt dat zij geen professionele artiesten zijn. Hij staat op en schommelend van het ene op het andere been zingt hij "Kom met mij mee naar Ba Sing Se, want de vrouwtjes daar hebben heel mooi haar". De man trekt zijn zwaard en zegt Iroh met iets meer te komen, het gaat wel om een goudstuk, en daarvoor wil hij wat actie zien hij gebied Iroh te dansen. Hij zwaait zijn zwaard, dat twee zwaarden blijkt te zijn waarmee hij links dan rechts over de grond voor Iroh strijkt, zodat deze harder moet dansen. Zuko merkt het duo zwaard op vanonder de rand van zijn hoed. Iroh zingt verder "De lippen zo zoet dat je wel zoenen moet. De vrouwtjes van Ba Sing Se" terwijl hij heftig op en neer moet springen om de zwaarden te ontwijken. De zwaard zwaaier lacht, blijkbaar tevreden met het optreden en zegt dat hij niets zo leuk vind als een dikke kerel die danst voor zijn eten. Hij werpt het muntje voor Iroh op de grond en zegt dat het voor hem is. Iroh gaat zitten en verzucht dat hij dat een aardige man vindt, terwijl die zijn zwaarden met een vloeiende beweging in de schede op zijn rug laat glijden. Zuko houd zijn blik lang op de zwaarden.

Iemand roept[]

Appa vliegt over een bosachtige omgeving met zijn staart op en neer flappend de lucht sturend. Momo kijkt over de rand van het zadel en Katara bestudeerd een rol, Sokka ontbraamt zijn knots en Aang zit dromerig aan de leidsels op Appa's hoofd. Beneden in het woud is water te zien tussen bomen die met strengen met elkaar verbonden zijn. Sokka stopt met zijn bezigheid en kijkt naar beneden terwijl hij Aang vraagt of die een reden heeft om te dalen. Hij roept Aang nogmaals met de vraag waarom ze dalen. Aang schrikt op en zegt dat hij niet in de gaten had dat ze aan het dalen waren. Sokka vraagt of hij het nu wel in de gaten heeft, terwijl ze gestaag verder dalen. Katara vraagt wat er aan de hand is. Aang zegt dat hij weet dat het idioot klinkt, maar hij gelooft dat het moeras hem roept. Sokka informeert of het moeras ook vermeld of er wat te eten valt. Aang ontkent en zegt dat hij gelooft dat zij hier moeten landen. Sokka protesteert dat hij nergens land ziet om op te landen, Aang kijk verontwaardigd over een dergelijk onbelangrijk detail. Hij zegt dat hiij het ook niet weet, maar dat Bumi hem gezegd heeft dat hij bij het aardsturen moest leren luisteren. En nu hoort hij de aarde echt roepen, of moet hij dat dan negeren. Momo, Sokka en Katara kijken over de rand van het zadel naar beneden, Sokka stelt voor om het maar te negeren, Katara twijfelt hierover, ze vind dat het moeras iets onheilspellends heeft. Het dichte bladerdak waar ze over vliegen is geheel gesloten, groene strengen lopen tussen de bomen en langs de stammen. Momo kirt en Appa gromt, waarop Sokka vertaald dat die het ook geen goed idee vinden. Teleurgesteld zegt Aang dat als iedereen er dan zo op tegen is, gevolgd door een gedag aan het moeras. Hij zwaait met de leidsels en roept "Yip Yip". Appa slaat een paar keer met zijn staart en ze maken snel weer hoogte. Een wervelwind verschijnt achter ze als Sokka roept om er nog maar een Yip bij te doen, ze moeten maken dat ze weg komen. De wervelwind zit Appa op de hielen en volgt iedere bocht. Sokka gilt als hij uit het zadel wordt gezogen, Katara houd hem nog vast. Aang kijkt verschrikt achter zich en springt in het zadel waar hij een lucht bol stuurt die snel groter wordend ook Appa omsluit. Sokka valt terug in het zadel terwijl ze als bolletje in de wervels ronddraaien. Aang doet zijn best maar de wervelwind krimpt zijn bol, zodat Appa door de wind gepakt wordt en onze vrienden uit het zadel gezogen worden. We zien de drie met een lange stofwolk neerkomen tussen de bomen. Katara en Sokka vallen uit de lucht recht omlaag in het water, terwijl Aang een luchtscooter gebruikt om rustiger tussen de luchtwortels en biezen in het water te landen. Het water is niet diep en Sokka en Katara staan snel weer op. Aang vraagt waar Appa en Momo zijn hij stuitert omhoog tussen de bomen en kijkt even later boven de bomen over het uitgestrekte moerasland. Hij roept Appa en Momo, maar er komt geen reactie. Katara bestudeert het water en merkt ineens op dat er een bloedzuiger bij Sokka op diens elleboog zit. Sokka schreeuwt waar die dan zit. Katara zegt rustig nogmaals, dat hij op zijn elleboog zit, en niet ergens anders. Sokka draait zich een paar keer rond en pakt het armlange uit bolle segmenten bestaande dier trekt het van zijn elleboog, en smijt het langs Katara weg. Aang zwaait aan een groene streng over hen heen en komt tot stilstand op een lucht wortel. Katara vraagt of hij ze gevonden heeft, Aang ontkent en zegt dat de tornado ook opeens weg is. Ze kijken alledrie een beetje verontrust rond.

Appa hangt tussen de bomen in een net van de groene strengen. momo zit in het zadel. Appa gromt en brult een beetje terwijl hij heen en weer probeert te bewegen om los te komen. Momo ziet waar Appa vast zit en knaagt streng na streng door tot Appa een heel eind naar beneden valt. Appa schud wat heen en weer om de losse strengen kwijt te raken. Hij springt op en probeert weg te vliegen maar komt direct weer tussen de strengen vast te zitten. Momo fladdert voor zijn neus als Appa weer brult en begint weer strengen door te bijten.

Sokka gebruikt zijn kap-knots-mes om bundels strengen door te snijden en zegt dat ze maar eens op moeten schieten, Aang zegt dat ze misschien wat aardiger moeten zijn voor het moeras. Sokka verdedigt dat het maar plantjes zijn, of moet hij soms alsjeblieft en dankjewel zeggen als hij ze weghakt met zijn kapmes heftig zwaaiend en bundels strengen tegelijk wegsnijdend. Katara zegt dat hij maar eens naar Aang moet luisteren, want iets in dit moeras voelt levend. Sokka bevestigd dat er vast wel een hoop levende wezens rondlopen in het moeras en als zij niet verslonden willen worden moeten ze Appa zo snel mogelijk vinden. Sokka hakt kreunend bij iedere slag verder terwijl ze langzaam voortgaan. We zien onze vrienden vanuit een door groen verscholen positie voort ploeteren.

Een grote wit behaarde poot met drie tenen stapt op zompige grond, kort erop gevolgd door nog twee poten. Momo zit te kirren in het zadel, Appa gromt wat, hij kijkt of hij onder een wortel door kan of eroverheen moet. Hij laat zich, zijn poten spreidend besluiteloos heel plat in de modder vallen. Momo is het daar niet mee eens en grabbelt in de bagage pakt de bizon fluit en blaast zo hard dat hijzelf alle haren overeind zet. Appa gromt en Momo fluit nogmaals heel hard. Appa vind het wel genoeg zo en slaat met zijn staart op het zadel. Momo laat zich moedeloos achterover vallen.

Onze vrienden lopen in de groene schemer over luchtwortels door het moeras Appa en Momo roepend. Sokka stelt dat die hen toch niet kunnen horen net zoals zij de dieren niet kunnen zien en dat ze hier hun kamp maar moeten opslaan. Hij slaat zich met vlakke hand tegen het hoofd in een poging om van enkele van de lastige vliegende insecten af te komen. Wild zwaaiend met zijn kapmes doet hij pogingen om ze zo weg te krijgen. De beestjes zijn hem echter te snel af. Een borrelend geluid komt van onder de dikke luchtwortel uit het water, Katara schrikt en roept vragend wat dat was. Sokka verklaart dat dat gewoon moerasgas is, want er is hier heus niets bovennatuurlijks aan de hand. Ze kokhalzen even als het gas hun neus bereikt, maar voor iets anders schrikken ze nu van een ijzingwekkende kreet. Elkaar vastgrijpend zien ze een schreeuwvogel op een wortel een eindje verder. Sokka stelt voor om een vuurtje te maken, maakt zich los uit de angstgreep, rent naar een stel dunnere wortels en slaat er een spaan tussenuit. Aang zegt Sokka, dat hij hoe langer hoe meer het gevoel krijgt dat die niet overal zomaar in moet hakken. Sokka zegt quasi serieus dat hij het gevraagd heeft, en dat het moeras het goed vond. Hij legt zijn hand op een stuk hout en vraagt om bevestiging. Met een gek iel stemmetje zegt Sokka dat het geen probleem is terwijl hij het hout laat schudden en doet alsof het stuk hout dit zegt. Vervolgens slaat hij er een stuk af Aang fronst diep.

Helemaal alleen[]

Op de lucht wortel-broek van een holle boomstronk zitten onze vrienden om een klein vuurtje. Katara vraagt of de anderen ook het gevoel hebben bespied te worden. Sokka probeert de angst een beetje belachelijk te maken en zegt dat er hier helemaal niemand is. Wild zwaaiend met zijn kapmes probeert hij een rond zijn hoofd vliegend insect weg te jagen. Plotseling geeft dit insect een heel fel licht, ze houden alledrie een arm voor hun ogen om het af te schermen als het licht even plotseling dwarrelend verdwijnt. In het licht lichten tientallen ogen achtige vormen op en Aang zegt dat achter al die ogen toch diversen moet zijn die hun inderdaad in de gaten houden. Sokka bevestigd dat er behalve al die ogen niemand anders is, terwijl ze elkaar weer stevig vasthouden.

Appa ligt op een luchtwortel te slapen omgeven door een orkest aan gekwaak getjilp en gepiep. Momo loopt ongerust al kirrend heen en weer van het zadel naar de staart en terug. Appa wordt van al die onrust even wakker geeft een grote brul en ieder is stil ze kunnen weer even slapen.

Overvallen door het groen[]

Onze drie vrienden zitten tegen elkaar aan naast een restje gloeiende kolen als we hen weer zien vanuit een door groen beschut gezichtspunt. Een groene, tentakel achtige sliert kronkelt over de wortel naar Sokka en wikkelt zich om hem heen. We zien dat alledrie door slierten omwikkeld zijn als Sokka de ogen opent en ze alled rie een andere kant op getrokken worden. Sokka slaat zijn kapmes in de bodem in een poging niet meegesleept te worden Katara en Aang worden direct het water in getrokken. Sokka kapt en snijd de slierten maar beland ook in het water. Nog net weet hij aan een volgende aanval te ontkomen door verder weg te rennen. Katara wurmt zich voldoende los om met watersturing de slierten te snijden en af te weren na enkele aanvallen weet zij te ontsnappen dieper het moeras in. Aang produceert een lucht bol en weert daarmee de slierten van zich af hij ontsnapt maar net aan de hem door de boomtakken achtervolgende slierten. Hij gebruikt een enorme luchtstoot om ver van de graaiende slierten te komen. Hij kijkt rond en roept of er nog iemand anders is. Onze vrienden zijn de grijpende slierten kwijt, maar elkaar nu ook.

Enkele half blote, slechts in bladeren gehulde figuren staan naar een pootafdruk van Appa te kijken. De lange dunne vraagt in een zwaar accent aan zijn maatje Tho of hij weet wat voor dier dit soort sporen maakt, De wat forsere antwoord met hetzelfde zware accent aan Due dat hij het ook niet weet, wel dat het beest zes poten moet hebben en heel groot is. Due vind het wel een mooi spoor om te volgen. Tho vraagt of Due weet waar dat spoor uitkomt deze schud ontkennend zijn hoofd, eten zegt Tho terwijl hij smakelijk glimlacht.

Appa waad rustig door het moeras, Momo op zijn hoofd volgt een rond vliegende vlieg. Momo volgt de vlieg als deze wegvliegt en vangt hem na enkele sprongen. Momo is echter zonder dit te merken op de geschubde rug van een groot beest met heel veel hongerige tanden terechtgekomen. De meervalligator hapt naar Momo die direct opvliegt en naar Appa vlucht op de hielen gezeten door het groene monster. De alligator zelf heeft weer niet door dat hij zo de bek van Appa inzwemt. Appa tilt het monster uit het water en kauwt er een beetje op. De alligator vind het al snel niet leuk meer en zwemt snel weg. Appa brult een beetje.

Visioenen[]

Katara dwaalt alleen door het bos angstig Aang en Sokka roepend. Opeens ziet ze in het schijnsel een gedaante, ze roept hallo, maar er volgt geen reactie. Ze nadert de gedaante van achteren en vraagt of deze kan helpen. Denkend dat ze het niet goed ziet vraagt ze of het haar moeder is, nu weet ze zeker dat het haar moeder Kya is en ze rent ernaartoe. Tranen van blijdschap rollen over haar wangen als ze de persoon aanraakt en nu in het schijnsel ziet dat het niet meer dan een boomstronk is. Geschrokken en beteuterd valt ze op haar knieën in het water en huilt in haar handen. Snikkend blijft ze hier zitten.

Een kapmes zwaait in het rond Sokka houd het Aang roepend vast terwijl hij het moeras en de stomme lianen uitscheld en wild om zich blijft snijden en kappen om zich een weg te banen. Hij roept Katara, maar er komt geen antwoord. Hij zegt dat het moeras zich heel wat vind, hij slaat en schiet door bij gebrek aan weerstand. Voorover liggend in het ondiepe water kijkt hij op en ziet een lichtende verschijning op een open plek iets verderop. Hij komt overeind, steekt zijn mes weg en groet voorzichtig. Als hij dichterbij komt ziet hij vol ongeloof Yue, Hij verteld zichzelf dat dit gewoon komt door de lichtval en of het moerasgas, het komt omdat hij vannacht op zijn hoofd gevallen is, hij wordt gewoon knettergek. Er klinkt een echoënde stem die lijkt te zeggen dat hij haar niet beschermd heeft. Hij kijkt nogmaals op en ziet niets dan licht stralen in de nevel. Hij draait zich om om verder te gaan en staat oog in oog met Yue. Achteruit deinzend valt hij weer in het ondiepe water en kan rondkijkend de verschijning nu niet meer vinden. Hij grijpt zijn kapmes en vastberaden loopt hij verder.

Aang roept Katara en later Appa achter de volgende boom ziet hij een heuveltje, aan de top is iets verlicht. Dichterbij ziet hij een zwijn opvliegen en daarnaast een giechelend meisje in witte jurk en met opgestoken haar. Het zwijn vliegt weg en het meisje rent aan de andere kant het heuveltje af. Aang roept terug te komen en springt naar boven hij kijkt rond, hoort het gegiechel en ziet het meisje op een boomtak net weglopen achter de boom. Slingerend aan de groene strengen is hij er zo, maar dan is daar niemand meer en hoort hij het gegiechel achter zich op de grond. Daar aangekomen hoort hij haar weer bovenin de boom.

Een beestje hangt aan zij achterpoten aan een tak. De takken vormen een tunnel over een watertje waarin Appa aan komt ploeteren. Vanaf de andere kant komen drie kleine bootjes. Appa stopt een beetje angstig. In het voorste bootje zien we Tho met daarachter Due die likt de lippen bij de aanblik van de luchtbizon. Momo kirt vanaf Appa's hoofd. Due vraagt Tho of er een harig ventje op de rug van dat grote beest zit. Deze ontkent en zegt dat het een zogenaamde kaki is die heeft hij wel eens in een circus gezien en hij heeft gehoord dat het slimme beestjes zijn. Tho denkt dat ze net zo smaken als buidelkip. Volgens Due smaakt voor Tho alles naar buidelkip. Tho roept een beetje dichterbij te komen hij zegt ze rustig te blijven, er is niets aan de hand, ze willen de dieren allen maar opeten. Appa heeft daar geen tek in draait zich om en gaat ervandoor. Due vraagt waarom hij dat nu moest zeggen. Waarop Tho zegt dat het toch zo is. Due zegt dat het niet nodig was om dat dan te zeggen, waarop Tho zich verontschuldigd omdat hij niet wist dat de dieren hem zouden verstaan. Due roept dat ze vooruit moeten bewegen. Tho maakt enkele stijve rond zwaaiende arm bewegingen en hun bootje schiet als een speedboot weg over het water, gevolgd door de andere bootjes.

We zien een meisje in witte jurk vanachter een boom tevoorschijn komen en giechelen. Aang stuitert erachteraan, hij houd wat hangend groen aan de kant als een gordijn en vraagt wie zij is. Hij rent weer op haar af als ze op een hogere wortel stil blijft staan. Aang ziet dat dit Katara is, maar kan niet meer op tijd stoppen, samen duikelen ze naar beneden. Sokka hoort een verdacht geluid en houd zijn knots in de aanslag als hij achter vandaan door een langs glijdende Aang en Katara omver wordt geworpen. Ze liggen alle drie op de luchtwortel grond als Sokka vraagt waar ze nu mee bezig zijn, hij heeft het hele moeras naar hen afgezocht. Katara schreeuwt dat zij het hele moeras afgezocht heeft naar hem. Aang zegt dat hij achter een meisje aanzat. Katara vraagt direct een beetje achterdochtig naar wat voor meisje hij achteraan zat. Aang zegt dat hij dat niet weet, hij helpt Katara overeind en zegt dat hij iemand hoorde lachen en toen zag hij een meisje in een mooie jurk. Sokka zegt dat dat dan een theekransje was waarvoor zij niet uitgenodigd waren. Katara zegt droevig dat ze dacht haar moeder gezien te hebben. Sokka kijkt nu ook droevig en zegt dat ze allemaal bang waren en uitgehongerd en dat hun verbeelding met hun aan de haal ging, daarom zagen ze die dingen. Katara vraagt of hij dan ook iets gezien heeft. Sokka geeft toe dat hij dacht dat hij Yue zag, maar dat dat niets bewijst, hij denkt de hele tijd aan haar, en Katara zag hun moeder die zij heel erg mist. Aang vraagt wat hij dan gezien heeft, hij kende dit meisje helemaal niet maar de visioenen brachten hen allemaal hier. Katara bevestigd en vraagt hem waar ze dan zijn, midden in het moeras. Aang kijkt omhoog en bevestigd dat ze precies in het midden zijn. Ze staan onder een boom die niet gewoon groot is, maar enorm groot. Aang noemt het het hart van het moeras, dat was het dat hen hierheen riep, hij zegt dat zeker te weten. Sokka verklaart dat het gewoon een boom is en bomen kunnen helemaal niet roepen. Hij verheft zijn stem en verklaart dat er niets achter hen aanzit en dat er helemaal niets magisch gebeurt in dit moeras.

Moerasmonster[]

Hij is nog niet uitgesproken als er een groen sliertig monster van tien meter breed en minstens zo hoog uit het water opduikt. Ze gillen en grijpen elkaar stevig beet. Het monster met een houtachtig gezicht heft de armen en slaat links en recht naast het drietal op de wortels een arm groeit sneller dan Sokka kan lopen en hij wordt onderuit getrokken. Sokka gilt als hij heen en weer geslingerd wordt. Het monster plonst hem keer op keer in het water. Aang schiet een schrepe luchtstoot op de arm af, die breekt en Sokka laat vallen samen met een heleboel losse slierten. De ander arm haalt uit en groeit zo snel dat de botsing met Aang hem achterover door de lucht laat vliegen. Aang land ver weg in het bos als Sokka slierten hakkend zo snel hij kan door een nieuw aangroeiende arm opgepakt wordt en wederom door de lucht zwaait. Het monster keert zich van de grote boom af en beweegt zich heel snel door het water Sokka in een bundel slierten met zich meenemend. Katara surft over een gestuurde golf op het monster af en schiet een gat in de schouder het monster trekt zich verbaasd terug en groeit een nieuwe schouder. Katara maakt een heel grote golf en duwt hiermee het monster tegen een boom daarna stuwt ze het water weg en rent over de nu droge moeras bodem naar het monster toe. Het monster groeit een bundel slierten uit de buik en deze duwen Katara mee, weg van hemzelf. Aang komt aanrennen en ziet Katara gillend door de lucht vliegen. Direct wordt hij ook door een bundel slierten weggeduwd. Sokka wordt samengeknepen door de bundel slierten terwijl het monster hem voor zich houd. Hij wordt het monster ingezogen hoe hard hij ook tegenspartelt.

Appa springt heen en weer, maakt een scherpe bocht en een golf vliegt uit de bocht, de drie bootjes volgen hem op de hielen. Tho zwaaiend met de armen de boot tot speedboot snelheden opjagend en Due zit aan het roer. Een kroon achtig ding vliegt tegen het hoofd van Tho die slechts een moment gehinderd is en direct weer doorstuurt. Het is Momo die vanuit het zadel allerlei bagage naar de achtervolgers gooit, een hemd volgt, dit schakelt een van de andere boten uit doordat de roerganger niets meer ziet. Due vraagt wat een kaki nu met een hemd zou moeten. Appa galoppeert door en duikt onder een lucht wortel door. Deze is echter net niet hoog genoeg om Momo in het zadel te houden. Due vangt hem nonchalant op in een zak die hij direct dicht bind zonder ook maar te kijken. De zak spartelt als hij in de boot gezet wordt.

Het grote groen monster waad door het water terwijl Sokka zich nog steeds los snijd, maar de slierten groeien sneller dan hij kan snijden. Aang komt eraan op een luchtscooter hij danst over het monster en stuurt boven op het hoofd een wervel wind. Het monster vervormt en bestaat nu uit een opgewikkelde kegelvormige spiraal met de benen van Sokka er halverwege uit stekend. Katara stuurt een plons water die ze bevriest om Sokka heen in het monster, daarna stuurt ze zichzelf met Sokka door het monster heen en ze vallen samen in het ondiepe water. Het monster komt boos op Katara af als Aang er met een geweldige luchtstoot bovenop knalt, het monster voorover in het water duwend. Het monster slaat Aang direct weer door de lucht, deze vliegt met een kreet ver het bos in. Nu is Katara echt boos en ze maakt een serie snelle scherpe water bogen die ze op het monster af stuurt. Het monster wordt bij iedere boog in stukken gesneden, maar hersteld zich heel snel, Net niet snel genoeg, omdat Sokka ziet dat er iemand in het monster zit die blijkbaar de lianen stuurt. Katara snijd het hoofd eraf, waarna het monster haar in een bundel slierten pakt en tegen een boom houd. Aang blaast veel slierten weg, zodat we nu zien dat er inderdaad iemand is die in het monster staat en blijkbaar de planten stuurt. Aang vraagt waarom hij hen riep als hij hen alleen wil doden.

Het levende moeras[]

Het monster verliest zijn samenhang en de persoon erin roept te wachten, hij heeft hen niet hierheen geroepen. Aang verklaart dat ze boven het moeras vlogen toen hij iemand hoorde roepen dat ze moesten landen. Sokka legt uit dat Aang de Avatar is en dat ze dat soort dingen wel vaker hebben. De monster stuurder vraagt de Avatar mee te komen. Eenmaal weer aan de voet van de gigantische boom vraagt Katara wie hij dan eigenlijk is. De monster stuurder praat nogal schor en zegt dat hij het is die het moeras beschermt tegen mensen die het kwaad willen doen, zoals die knul hier met zijn grote mes. Ze lopen nog steeds over de wortels naar de stam. Sokka zegt dat het hiermee allemaal volledig verklaarbaar is. Niets geen monster, maar een doodnormale man die zijn huis verdedigd, daar is helemaal niets magisch aan. terwijl hij zijn handen omhoog houd en doet alsof hij eng is. De monster stuurder zegt dat het moeras wel degelijk een magische paats is, het is heilig, hij bereikte de verlichting hier recht onder de Banjan grove boom. Hij hoorde de boom hem roepen, net als de Avatar dus. Hij is gaan zitten tussen enkele dikke wortels. Sokka sarcastisch dat de boom eruit ziet als een echte klets tante. De monster stuurder gaat verder dat het hele moeras eigenlijk maar één boom is, die zich kilometers alle kanten op uitspreid. De takken groeien, zakken naar de grond, schieten wortel en verspreiden zich weer, een groot levend organisme. Net als de hele wereld, die is ook één organisme. Aang zegt dat hij begrijpt dat die boom één geheel is, maar de hele wereld één organisme kan hij moeilijk bevatten. De monster stuurder bevestigd dat het toch zo is, hij vraagt Aang of die denk echt iets anders te zijn dan hij, of zijn vrienden of de boom. Als je maar goed genoeg luistert zul je kunnen horen hoe alle levende wezens samen ademhalen en kun je alles voelen groeien. We leven met elkaar, al gedragen de meeste mensen zich hier niet naar, we hebben allemaal dezelfde wortels en we zijn allemaal takken van dezelfde boom.

Katara vraagt naar hun visioenen. De monster stuurder gaat verder dat men in het moeras mensen ziet die we verloren zijn, onze dierbaren, we denken dat die weg zijn, maar het moeras zegt ons dat dat niet zo is, we hebben nog steeds een band met ze, tijd is een illusie, evenals de dood. Aang vraagt naar zijn visioen, hij had dat meisje nog nooit gezien. De monster stuurder antwoord dat hij de Avatar is, en dat hij het zelf zal moeten zeggen. Aang puzzelt dat tijd een illusie is, dus hij gaat dat meisje nog ontmoeten. Sokka staat op en verontschuldigd zich dat hij de les onderbreekt, maar ze moeten Appa en Momo nog zoeken. Aang denkt even en zegt dan dat hij wel weet hoe ze de dieren kunnen vinden. Hij vervolgd met zijn hand op de boom te leggen en herhaalt dat alles met elkaar verbonden is de pijl op zijn hand licht op en we zien een flitsende straal door wortels en takken schieten. We zien door de straal heen dat Appa gevangen wordt in een net en probeert weg te komen. Aang springt op en zegt dat ze op moeten schieten,

Familie[]

Een hand trommelt op een houten plank terwijl er gezongen wordt "Gooide-een lijntje vanuit de boot" we zien Due achterin de boot zitten. Hij zingt verder "Ving tien vissen en sloeg ze dood." Appa wordt in een net achter de boot gesleept. Hij zingt door "Fileren en bakken. De koppen gaan in-het-water _ voor-de-grote-alligater" terwijl we Momo protesterend horen kirren en zijn staart uit een zak zien kronkelen. Er varen twee boten voor het net met Appa, Tho en een andere moeras stuurder staan voorin grote cirkels draaiend met gestrekte rug en armen. Blijkbaar horen ze iets tussen de bomen want de stuurders stoppen en kijken naar het groen. Vanachter als gordijnen hangend groen zien we een scherpe waterboog aanrollen. De mannen van de andere boot vliegen door de lucht over Due heen als hun boot geraakt wordt en versplinterd. Aang land op een lucht wortel boven het gebeuren hij roept Appa. Hij stuurt een bundel lucht over het bootje en Due vliegt er achteruit uit. Momo ontsnapt uit de zak en vliegt weg. Tho roept dat ze hen aanvallen en begint een golf te maken. Katara is naast Aang komen staan en samen beginnen ze een heel grote golf te pompen. De golven van de drie stuurders komen samen en stijgt hoog als een enkele golf die niet meer weet waarheen hij rolt. Katara herkent de sturing van de ander en roept dat zij watermeesters zijn. Tho roept dat zij dat ook zijn, en dat ze dus familie zijn. Katara kijkt of ze niet erg gelukkig is familie te zijn van de bijna blote slungel. Beide houden op te sturen en de golf stort in als Sokka en de monster stuurder ook bovenop de wortel aankomen. Tho vraagt aan Huu hoe het ermee is. De monster stuurder, die blijkbaar Huu heet, zegt dat alles gewoon gaat, hij heeft wat mensen bang gemaakt, wat aan lianen geslingerd, zijn gangetje. Sokka herhaalt vragend de naam Huu.

Later zitten onze vrienden met enkele gehurkte moeras-water-stam leden om een vuurtje op droge grond, Appa ligt achter de vrienden op de grond. Een moeras stuurder stuurt het water in een ketel en een ander haalt er een stokje met daaraan vis en enkele andere dingen geregen uit. Tho vraagt of de buidelkip lekker is, waarop Sokka reageert dat hij net zo smaakt als pool hoentjes. Hij vraagt waarom zij Appa zo graag wilden eten, er lopen immers genoeg van dat soort joekels rond hij wijst naar de meervalligator. Tho reageert verontwaardig bij het idee dat hij oude Slim op zou moeten eten, die hoort immers bij de familie terwijl hij Slim een visje toestopt. Sokka vind dat wel een goede bestemming voor het hapje waar hij nu mee bezig is, hij werpt het naar Slim. Slim reageert door naar Sokka te grommen en keurt het hapje geen blik waardig. Sokka schrikt van deze reactie. Tho begint schuddebuikend te lachen bij deze actie en verklaard dat Slim geen insecten eet, dat is mensenvoer. Due vraagt onze vrienden waar ze vandaan komen. Katara antwoord dat ze van de Zuidpool komen en Due zegt dat hij nooit geweten heeft dat er daar ook nog watermeesters waren. Hij verondersteld dat ze er wel een mooi moeras zullen hebben. Katara ontkent het moeras en zegt dat er alleen ijs en sneeuw is. Teleurgesteld vindt Due het dan wel logisch dat ze daar weg gingen. Sokka zegt, nog steeds etend, tegen Katara dat ze nu hopelijk inziet dat er helemaal niets vreemds aan de hand was, gewoon een stel halfblote kerels in een moeras, Katara vraagt waar die visioenen dan vandaan kwamen. Sokka zegt dat hij dat toch al gezegd had, het kwam van de honger, hij houd een armlang insect op en zegt dat hij een reuze insect zit te eten hij neemt een hap van het achterlijf. Aang vraagt hoe hij dan kan verklaren hoe de boom hem liet zien waar Appa en Momo waren. Sokka wimpelt dit af als Avatar gedoe dat telt niet als vreemd. Zich tot Huu richtend zegt hij dat hij alleen niet begrijpt hoe die de tornado maakte die hen neer haalde. Huu verklaard dat hij zulke dingen helemaal niet kan, hij stuurt alleen het water in de planten. Sokka zegt dat het weer onvoorspelbaar blijft, maar dat er toch absoluut niets mysterieus is aan dit moeras. Achter Sokka zien we witte dieren iets van de grond pikken als kippen, aan de overkant van een watertje land een schreeuw vogel die, hoe kan het ook anders, een ijselijke kreet slaakt. Een nabij gelegen wortel zwaait en slaat de vogel van zijn pootjes.

Onder een volle maan in een verder donker steegje loopt de zwaard zwaaier die Iroh liet dansen. Hij hoort blijkbaar iets verdachts want hij heft zijn handen om zijn zwaard te pakken. Hij grijpt het zwaard, splitst het en zwaait met twee zwaarden voor en achter zich in de lucht. Hij vraagt wie daar is maar er is geen reactie, hij kijkt voor dan weer achter tot ineens zijn polsen gegrepen worden en hij over de kop tegen een paar kisten beland, de zwaarden op de grond achterlatend. Een blauw gemaskerde, verder volledig in het zwart geklede persoon pakt de zwaarden op.

Opmerkelijk[]

  • Bij het bedelen komt er een kar vol maskers langsrijden. Een van de maskers lijkt heel veel op dat van de Blauwe Geest.

Puntjes:[]

  • Het ding van Sokka: Knots, Kapmes, KapKnotsMes. In het engels is Battle-Club komt inderdaad het dichtst bij gevechts knots. Hij kapt er de strengen mee slijpt een kant, net zo hybride als veel levensvormen in de wereld van de Avatar.
  • Zelfde verhaal voor Zuko's Duo-Zwaard, Krom-Zwaard. In het engels Broadswords wat dan weer vertaald naar slagzwaarden.
  • Het zou kunnen zijn dat Kaki een vertaal foutje is. Een Kaki is een gele tomaat vormige vrucht.
  • De eerste meervalligator die we zien is groen en heeft bijna geen zichtbare rijen geschubde kammen op de rug. Later bij het dorp heeft de oude Slim wel duidelijk meerdere rijen kammen. Oude Slim en het andere huisdier zijn duidelijk bruin. De ogen hebben een gelig oogwit, geen duidelijke kleur.
Advertisement